Het overgrote deel van de laadbeurten met je elektrische wagen ga je natuurlijk thuis of op het werk doen, maar soms kan je niet anders dan onderweg je voertuig aan een publieke laadpaal hangen. Hoewel die procedure gelijkaardig is aan thuisladen, hou je best deze tips in je achterhoofd.
Tegen 2020 moeten er in Vlaanderen 7.400 oplaadpunten of 3.700 laadpalen beschikbaar zijn, in Brussel krijgt PitPoint een concessie om tien jaar lang een laadpalennetwerk uit te bouwen en te exploiteren en Wallonië maakte in november 750.000 euro vrij om extra laadpalen te plaatsen langs de snelwegen. Het aantal laadpalen neemt dus fors toe. Maar hoewel de meeste exemplaren er gelijkaardig uitzien, zijn er toch wat verschillen.
Bepaal je laadsnelheid
In het grote laadpalenbos vind immers je een diverse vegetatie aan oplaadmogelijkheden. Al die palen hebben namelijk een bepaalde laadcapaciteit. Vandaag worden de meeste laadpalen uitgerust met een laadvermogen van 22.000 watt, zodat je tot 150km per uur kan bijladen, maar bij oudere exemplaren kan die laadsnelheid lager liggen.
Toch is niet enkel de kracht van je laadpaal belangrijk. Ook je type wagen speelt een rol in hoe snel je je batterij kan voltanken. Een elektrische wagen laadt zoals een laptop: je haalt wisselstroom uit het stopcontact terwijl de batterijen gelijkstroom gebruiken. Daarom hangt er altijd een omvormer tussen (het zwarte bakje). Dat bakje zit ook in je auto en is beperkt qua capaciteit, die beperking bepaalt hoe snel je kan laden.
Bij de gekende superchargers of snelladers wordt rechtstreeks gelijkstroom in je batterij geïnjecteerd. Hierdoor zijn er hogere laadsnelheden mogelijk. Een snellader heeft vandaag minimum een vermogen van 50 kilowatt. Hiermee ‘tank’ je grofweg 250 kilometer per uur. En voor de Tesla-rijders is er dan ook nog het Supercharger-netwerk met een vermogen van 120 kilowatt. Daarmee laad je vlotjes 250km in een halfuurtje. Met andere woorden: bij langere reizen kan iets vroeger stroom bijladen of een kleine omweg maken voor een grote tijdswinst zorgen indien je zo je wagen aan een snellere laadpaal kan koppelen.
De juiste pas
De afgelopen jaren schoten de laadpalenuitbaters als paddenstoelen uit de grond. Zij, en andere organisaties, leveren laadpasjes af waarmee je je laadbeurt kan betalen. Maar – dat had je waarschijnlijk al door – niet elke paal accepteert elk pasje. Om onaangename verrassingen te voorkomen, gebruik je best een app op je smartphone om een laadpaal te vinden waar jij met je laadpas stroom kan tanken. Sommige van die apps geven zelfs aan of een laadpaal al dan niet gebruikt wordt.
Let op met laadpalen op privéterrein
Deze kunnen altijd toegankelijk zijn of geplaatst worden achter een bareel op de bedrijfsparking. Hier is geen standaard in te trekken. In sommige gevallen kan je de laadpaal enkel gebruiken als werknemer, in andere gaat de spanning uit na de werkuren. Een steeds belangrijker wordend netwerk zijn de laadpalen in openbare betalende parkings. Het laden van je wagen wordt daar meestal niet extra aangerekend. En ook in verschillende winkelcentra kan je nu al laden. Vaak zijn deze palen wel enkel bruikbaar tijdens de openingsuren en moet je een bepaald bedrag hebben besteed in de winkel.